Wetten : Wet verdovende middelen
Naar: Onderdelen Wet verdovende middelen
Staatsbesluit in - , uit - en doorvoer verdovende middelen
1999 No. 22
STAATSBLAD
VAN DE
REPUBLIEK SURINAME
Staatsbesluit van 20 januari 1999 ter uitvoering van artikel 6 van de Wet Verdovende Middelen (S. B. 1998 no. 14).
(Staatsbesluit in - , uit - en doorvoer verdovende middelen).
De President van de Republiek Suriname,
Overwegende, dat, ter uitvoering van artikel 6 van de Wet Verdovende Middelen (S. B. 1998 no. 14), het nodig is het volgende vast te stellen;
Heeft, de Staatsraad gehoord, vastgesteld het onderstaand door de Raad van Ministers voorbereid staatsbesluit:
Artikel 1
1. In dit staatsbesluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. wet: Wet Verdovende Middelen (S. B. 1998 no. 14);
b. de Minister: de Minister belast met de zorg voor de volksgezondheid;
c. de Procureur Generaal : de Procureur - Generaal bij het Hof van Justitie;
d. middelen: middelen vallende onder de Wet Verdovende Middelen;
e. Enkelvoudig Verdrag: Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen (New York, 30 maart 1961).
2. Dit Staatsbesluit is van toepassing op alle middelen die onder de wet vallen.
Artikel 2
1. Een verlof tot invoer wordt uitsluitend verstrekt voorzover het belang van de volksgezondheid zulks vordert, dan wel voor wetenschappelijke of politiële doeleinden.
2. Een verlof tot uit - of doorvoer wordt uitsluitend verstrekt, indien de regering van een land om toezending van de middelen heeft gevraagd.
3. Een verlof tot in - , uit - of doorvoer wordt uitsluitend verstrekt aan personen of instellingen, die in een door de Minister, na goedkeuring van de Procureur - Generaal bijgehouden register zijn ingeschreven; inschrijving kan worden geweigerd; de Minister kan, na goedkeuring door de Procureur - Generaal, een onderzoek naar de aanvrager doen plaatsvinden; de inschrijving kan door de Minister, na goedkeuring door de Procureur - Generaal, worden doorgehaald.
Artikel 3
1. Een aanvraag tot verkrijging van een verlof tot invoer moet de volgende gegevens bevatten:
a. naam en adres van de aanvrager, diens ondertekening alsmede een dagtekening;
b. van elk in te voeren middel de naam en hoeveelheid;
c. naam en adres van de persoon in het buitenland van wie het middel of de middelen zullen worden betrokken;
d. de termijn waarbinnen de invoer zal plaatsvinden;
e. het soort vervoermiddel waarmee de invoer zal plaatsvinden;
2. Een verlof tot invoer wordt in tweevoud per aangetekende brief aan de aanvrager toegezonden dan wel in persoon aan hem overhandigd.
Artikel 4
1. Een aanvraag tot verkrijging van een verlof tot uitvoer moet de volgende gegevens bevatten:
a. naam en adres van de aanvrager, diens ondertekening alsmede een dagtekening;
b. van elk uit te voeren middel de naam en hoeveelheid;
c. naam en adres van de persoon in het buitenland die het middel of de middelen van de aanvrager zal betrekken;
d. de vermelding "uitvoer en entrepot" indien blijkens een verklaring door de daartoe in het land van bestemming bevoegde overheidsinstantie geplaatst op het betreffende verlof tot invoer, de opslag in entrepot in het land van bestemming is goedgekeurd;
e. de termijn waarbinnen de uitvoer zal plaatsvinden;
f. het soort vervoermiddel waarmee de uitvoer zal plaatsvinden.
2. Bij een in lid 1 van dit artikel bedoelde aanvraag moet worden overgelegd een verlof tot invoer afgegeven door de daartoe bevoegde overheidsinstantie in het land van bestemming.
3. Een verlof tot uitvoer wordt in tweevoud per aangetekende brief aan de aanvrager toegezonden dan wel in persoon aan hem overhandigd.
Artikel 5
1. Binnen het grondgebied van Suriname gebrachte middelen moeten worden aangegeven onderscheidenlijk:
a. ten invoer;
b. ten doorvoer;
c. tot het overbrengen naar een losplaats;
d. tot het overbrengen naar een douane - entrepot.
2. Indien de middelen afkomstig zijn uit een land waarin het in artikel 31 van het Enkelvoudig Verdrag vervatte stelsel van verloven tot invoer en uitvoer van toepassing is, moeten zij vergezeld zijn van een exemplaar van de vergunning tot uitvoer uit dat land.
3. De aangifte ten invoer moet geschieden binnen de termijn, vermeld op het verlof tot invoer, en volgens de in dat verlof vermelde aanwijzingen.
4. Bij de aangifte ten invoer worden het in lid 2 van dit artikel bedoelde exemplaar van het verlof tot uitvoer en een exemplaar van het verlof tot invoer door de aangever overgegeven; in geval in het land van uitvoer het in artikel 31 van het Enkelvoudig Verdrag vervatte stelsel niet van toepassing is, behoeft slechts het verlof tot invoer te worden overgegeven.
Artikel 6
Een persoon, opgenomen in het register, bedoeld in artikel 2, is verplicht de minister binnen een week na het verstrijken van een kwartaal een schriftelijke opgave te verstrekken van elk door hem in dat kwartaal binnen het grondgebied van Suriname gebracht middel, onder vermelding van naam, hoeveelheid en het nummer van het verlof tot invoer; deze verplichting geldt niet ten aanzien van preparaten, bedoeld in de bij het Enkelvoudig Verdrag behorende Lijst III.
Artikel 7
1. Uitvoer van middelen waarvan de zending is gericht aan een postbusadres, aan een postkantoor met de vermelding "poste restante" of aan een bank ter rekening van een andere persoon dan die genoemd in het verlof tot uitvoer is verboden.
2. Uitvoer van middelen waarvan de zending gericht is aan een entrepot is eveneens verboden tenzij zulks blijkens het verlof tot uitvoer is toegestaan.
Artikel 8
1. Bij de aangifte van uitvoer van middelen moet de uit te voeren hoeveelheid zijn vergezeld van twee exemplaren van het verlof tot uitvoer.
2. Een uit te voeren hoeveelheid middelen moet bij het verlaten van Suriname vergezeld blijven van een exemplaar van het verlof tot uitvoer, welk exemplaar moet zijn afgetekend door een daartoe door of vanwege de Minister, na goedkeuring van de Procureur - Generaal, aangewezen ambtenaar; het tweede exemplaar moet aan de betreffende ambtenaar worden afgegeven.
Artikel 9
Een persoon, opgenomen in het register, bedoeld in artikel 2, is verplicht de Minister binnen een week na het verstrijken van een kwartaal een schriftelijke opgave te verstrekken van elk door hem in dat kwartaal buiten het grondgebied van Suriname gebracht middel, onder vermelding van naam, hoeveelheid en het nummer van het verlof tot uitvoer; deze verplichting geldt niet ten aanzien van preparaten, bedoeld in de bij het Enkelvoudig Verdrag behorende Lijst III.
Artikel 10
1. Het naar een douane - entrepot overbrengen van middelen is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van een door de Minister, na goedkeuring van de Procureur - Generaal, aangewezen ambtenaar; de toestemming wordt slechts verleend:
a. in bijzondere gevallen;
b. indien voldoende waarborgen aanwezig zijn dat de middelen binnen de in het verlof tot uitvoer vermelde termijn naar het land van bestemming zullen worden verzonden.
2. de importeur of exporteur is verplicht van een uitslag van middelen uit het douane - entrepot schriftelijk kennis te geven aan de door de Minister, na goedkeuring van de Procureur - Generaal, aangewezen ambtenaar.
Artikel 11
1. Dit Staatsbesluit kan worden aangehaald als: Staatsbesluit in - , uit - en doorvoer verdovende middelen.
2. Het wordt in het Staatsblad van de Republiek Suriname afgekondigd.
3. Het treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.
4. De Ministers van Volksgezondheid en van Justitie en Politie zijn belast met de uitvoering van dit staatsbesluit.
Gegeven te Paramaribo, de 20ste januari 1999.
J. A. Wijdenbosch.
Uitgegeven te Paramaribo, de 20ste januari 1999.
De Minister van Binnenlandse Zaken,
S. W. Kertoidjojo.
1999 no. 22
Staatsbesluit van 20 januari 1999 ter uitvoering van artikel 6 van de wet Verdovende Middelen (S. B. 1998 no. 14).
(Staatsbesluit in - , uit - en doorvoer verdovende middelen).
Nota van toelichting:
1. Inleiding.
Dit Staatsbesluit strekt ter uitvoering van artikel 6 Wet Verdovende Middelen (S. B. 1998 no. 14).
Het geeft voorschriften voor de legale in - , uit - en doorvoer van onder de wet vallende middelen.
Die voorschriften zijn noodzakelijk gelet op in het Enkelvoudig Verdrag neergelegde administratieve verplichtingen. Zij beogen de regering in staat te stellen zich een beeld te vormen van het grensoverschrijdende legale verkeer in verdovende middelen; zij bieden de mogelijkheid (door het in te voeren register) dit verkeer te concentreren bij personen aan wie dat kan worden toevertrouwd; in de derde plaats levert het in dit Staatsbesluit neergelegde systeem gegevens op die ons land gelet op de opiumverdragen aan het UNDCP moet verstrekken.
Er is van afgezien een regeling voor een speciaal doorvoerverlof in het leven te roepen. Legale doorvoer is voor ons land niet van zo grote betekenis dat zulks om die reden wenselijk wordt geoordeeld. Dat betekent dat in geval van doorvoer zowel een verlof tot invoer als een verlof tot uitvoer zal moeten worden aangevraagd. Een gecombineerd invoer - en uitvoerverlof is als een doorvoerverlof in de zin van deze wet te beschouwen.
2. Artikelgewijze Toelichting.
Ad artikel 1.
Dit Staatsbesluit is, anders dan het "Staatsbesluit aflevering verdovende middelen op recept" ( S.B. 1999 no. 20), wel van toepassing op alle middelen van de wet, en derhalve ook op de middelen vermeld op de bij de wet behorende Lijst II. Zodoende wordt toezicht op het grensoverschrijdende verkeer van die stoffen ook mogelijk gemaakt.
Ad artikel 2.
Het onderzoek dat in lid 3 bedoeld wordt zal met name betrekking hebben op de antecedenten van de betrokkene. De Minister kan ter uitvoering van dit onderzoek - al dan niet na tussenkomst van zijn ambtsgenoot van Justitie - de hulp van de politie inschakelen. Inschrijving is een gunst, geen recht. Deze gunst zal slechts verleend worden als de in lid 1 genoemde doeleinden en / of een gezonde concurrentie uitbreiding van het bestand van importeurs en exporteurs wenselijk maakt.
Ad artikel 3, 4 en 5.
De Minister kan op grond van artikel 6 van de wet aanvullende voorschriften geven.
Paramaribo, 20 januari 1999.
J. A. Wijdenbosch.
|