Wetten : Wet verdovende middelen
Naar: Onderdelen Wet verdovende middelen
Aflevering verdovende middelen op recept
1999 No. 20
STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME
Staatsbesluit van 20 januari 1999, betreffende de aflevering van verdovende middelen op recept, ter uitvoering van de Wet Verdovende Middelen (S. B. 1998 no. 14).
(Staatsbesluit aflevering verdovende middelen op recept).
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,
Overwegende, dat - ter uitvoering van artikel 5 van de Wet verdovende Middelen (S. B. 1998 no. 14) - het nodig is het volgende vast te stellen;
Heeft, de Staatsraad gehoord, vastgesteld het onderstaand door de Raad van Ministers voorbereidt staatsbesluit:
Artikel 1
1. In dit Staatsbesluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a) wet: de Wet Verdovende Middelen (S. B. 1998 no. 14);
b) de Minister: de Minister belast met de zorg voor de volksgezondheid;
c) de Procureur - Generaal: de Procureur - Generaal bij het Hof van Justitie;
d) middelen: middelen vallende onder de Wet Verdovende Middelen.
2. Dit staatsbesluit is van toepassing op alle middelen vallende onder artikel 3 van de wet; de Minister kan, na goedkeuring van de Procureur - Generaal, dit besluit van toepassing verklaren op middelen, vallende onder artikel 4 van de wet.
Artikel 2
1. Het voorschrijven op recept van enig middel mag slechts geschieden, indien op het recept de volgende gegevens worden vermeld:
a. in geval het recept strekt ter aflevering van een middel aan een persoon ten behoeve van wie het wordt voorgeschreven dan wel aan de eigenaar of houder van een dier ten behoeve van hetwelk het wordt voorgeschreven:
1e . de naam en voorletters alsmede het volledige adres en telefoonnummer van degene die het voorschrijft;
2e . de datum waarop het middel wordt voorgeschreven;
3e . de naam van het middel, alsmede voluit in letters geschreven de hoeveelheid van het middel;
4e . de naam en voorletters, alsmede het volledige adres van de persoon ten behoeve van wie het middel wordt voorgeschreven dan wel de naam en voorletters alsmede het volledige adres van de eigenaar of houder van het dier ten behoeve van het welk het middel wordt voorgeschreven onder aanduiding van het dier;
5e . een duidelijke omschrijving van de wijze van gebruik, waaronder begrepen de maximaal per etmaal te gebruiken hoeveelheid;
6e . zo nodig het toegelaten aantal herhalingen voluit geschreven in letters;
b. in geval het middel moet worden afgeleverd door tussenkomst van degene die het voorschrijft:
1e . de gegevens, genoemd onder a, 1e - 3e;
2e . de woorden "in manu medicil" of een aanduiding van gelijke strekking;
c. in geval een middel bestemd is ter toediening in de praktijk van degene die het voorschrijft:
1e . de gegevens, genoemd onder a, 1e - 3e;
2e . de woorden "tot uitoefening der geneeskunst", "tot uitoefening van de tandheelkunst" of "tot uitoefening der diergeneeskunst";
d. in geval een middel bestemd is voor aflevering aan een ingevolge het "Staatsbesluit ter uitvoering van artikel 3 lid 5 en artikel 4 lid 4 van de Wet Verdovende Middelen" (S. B. 1999 no. 21) door de Minister, na goedkeuring door de Procureur - Generaal, erkende instelling:
1e . de gegevens, genoemd onder a, 1e - 3e;
2e . indien het een ziekenhuis betreft de woorden "tot uitoefening van de geneeskunst in het ziekenhuis" onder toevoeging de naam en het adres van het ziekenhuis;
3e . indien het een andere instelling betreft de woorden "ten behoeve van" onder toevoeging van een aanduiding van de instelling en haar adres.
2. Het recept moet door degene die het middel voorschrijft met inkt zijn geschreven en zijn voorzien van zijn volledige handtekening.
3. Op een recept mag slechts een middel en uitsluitend dat middel worden voorgeschreven.
4. Apothekers en apotheekhoudende geneeskundigen mogen middelen uitsluitend afleveren op een recept van een geneeskundige, een tandarts of een dierenarts en slechts indien het recept voldoet aan de in de voorgaande leden gegeven voorschriften.
5. Lid 4 van dit artikel is niet van toepassing in gevallen waarin aflevering geen uitstel gedoogt.
Artikel 3
1. Artikel 2 geldt niet ten aanzien van de hierna genoemde preparaten:
1e . codeļne en zijn zouten in bereidingen in vaste vorm van ten hoogste 15 mg per doseringseenheid tot een maximum van 330 mg per aflevering, berekend als base;
2e . codeļne en zijn zouten in een concentratie van ten hoogste 15 mg/ml in bereidingen van 300 mg per aflevering, berekend als base;
3e . pulvis opii compositus in bereidingen in vaste vorm tot ten hoogste 250 mg per doseringseenheid tot een maximum van 5 g per aflevering.
2. De in lid 1 van dit artikel genoemde preparaten mogen door apothekers en apotheekhoudende geneeskundigen slechts worden afgeleverd op een schriftelijke en door de aanvrager ondertekende aanvraag, inhoudende naam en woonadres van de aanvrager of op een recept van een geneeskundige, een tandarts of dierenarts.
3. Apothekers en apotheekhoudende geneeskundigen zijn verplicht de in lid 2 van dit artikel bedoelde aanvragen gedurende ten minste zes jaren te bewaren op naam van de aanvrager.
Artikel 4
1. Apothekers en apotheekhoudende geneeskundigen zijn verplicht de recepten waarop zij een middel hebben afgeleverd gedurende zes jaren afzonderlijk te bewaren, gerangschikt achtereenvolgens op naam van degene die het heeft voorgeschreven, op naam van het middel en op datum van aflevering.
2. Lid 1 van dit artikel geldt niet ten aanzien van recepten waarop een preparaat is voorgeschreven dat geen andere dan de navolgende substanties bevat;
a) Acetyldihydrocodeine en zijn zouten,
b) Codeļne en zijn zouten
c) Dihydrocodeine en zijn zouten,
d) Ethylmorphine en zijn zouten,
e) Norcodeine en zijn zouten,
f) Folcodine en zijn zouten,
g) Pulvis opii compositus,
h) Nicocodine en zijn zouten,
i) Difenoxylaat, voor zover het preparaat per dosering.
Artikel 5
1. Apothekers, apotheekhoudende geneeskundigen en dierenartsen nemen een hoeveelheid van een middel slechts in ontvangst tegen afgifte of - ingeval van een postzending - onmiddellijke verzending van een ontvangstbrief, waarvan zij zelf een kopie behouden.
2. De ontvangstbrief, welke door de apotheker, de apotheekhoudende geneeskundige, de dierenarts of een door deze gemachtigde persoon moet worden ondertekend en gedateerd, moet inhouden:
1e. de naam en het adres van de apotheker, de apotheekhoudende geneeskundige of de dierenarts alsmede - indien dit niet dezelfde persoon is - de naam van de ondertekenaar;
2e . de naam en de hoeveelheid van het middel, alsmede de farmaceutische vorm als het een preparaat betreft;
3e. de naam en het adres van degene die het middel heeft afgeleverd.
3. Apothekers, apotheekhoudende geneeskundigen en dierenartsen zijn verplicht de in het eerste lid bedoelde kopieėn afzonderlijk en op naam van de substantie onderscheidenlijk de substantie die het preparaat bevat, gedurende tenminste zes jaren bewaren.
Artikel 6
1. Apothekers, apotheekhoudende geneeskundigen en dierenartsen zijn verplicht de bij hen op 1 april van elk kalenderjaar aanwezige voorraad middelen, met uitzondering van de in artikel 4 lid 2 bedoelde preparaten, op een daartoe vanwege de Minister, na goedkeuring van de Procureur - Generaal, in tweevoud toegezonden opgavenformulier te vermelden.
2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde personen zijn verplicht een exemplaar van het ingevulde formulier, gedagtekend en voorzien van hun handtekening, uiterlijk 15 april aan de Minister toe te zenden en het tweede exemplaar, eveneens gedagtekend en voorzien van hun handtekening, gedurende tenminste twee jaar te bewaren.
Artikel 7
1. De Minister kan, na goedkeuring door de Procureur - generaal, bepalen dat een aangewezen geneeskundige of tandarts een register bij moet houden waarin vermeld worden:
a) De naam en de hoeveelheid van het toegediende middel;
b) De naam en de voorletters, alsmede het volledige adres van de persoon aan wie het middel is toegediend;
c) De datum van toediening.
2. de Minister kan, na goedkeuring van de Procureur - Generaal, voorts bepalen dat andere ingevolge dit staatsbesluit op apothekers rustende verplichtingen tevens gelden voor een aangewezen geneeskundige of tandarts.
Artikel 8
1. Dit Staatsbesluit kan worden aangehaald als: Staatsbesluit aflevering verdovende middelen op recept.
2. Zij wordt in het Staatsblad van de Republiek Suriname afgekondigd.
3. Het treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.
4. De Ministers van Volksgezondheid en van Justitie en Politie zijn belast met de uitvoering van dit Staatsbesluit.
Gegeven te Paramaribo, de 20 ste januari 1999.
J. A. Wijdenbosch.
Uitgegeven te Paramaribo, de 20 ste januari 1999.
De Minister van Binnenlandse Zaken,
S. W. Kertoidjojo.
1999 No. 20
Staatsbesluit van 20 januari 1999, betreffende de aflevering van verdovende middelen op recept, ter uitvoering van de Wet Verdovende Middelen (S. B. 1998 no. 14).
(Staatsbesluit aflevering verdovende middelen op recept).
NOTA VAN TOELICHTING:
1. Inleiding.
Het onderhavige staatsbesluit hangt samen met de uitvoering van de nieuwe Wet Verdovende Middelen. De diverse verdragen vragen onder meer ons land dat regelmatig gegevens worden verstrekt omtrent productie en gebruik van onder de wet vallende middelen.
Dat verplicht tot het opzetten van een systeem dat de vereiste gegevens kan genereren. Dit besluit vormt daartoe een belangrijk hulpmiddel. Daarbij is de werking van het staatsbesluit beperkt tot de middelen, vallende onder artikel 3 van de wet, alsmede bij beschikking aangewezen middelen die onder artikel 4 vallen.
Een tweede doel dat met de onderhavige regelgeving wordt gediend is de opsporing van strafbare feiten.
De (strafrechterlijk gestationeerde: vgl. met name artikel 11 leden 3 en 4 van de wet) verplichtingen tot het bijhouden van administraties maken het de opsporingsambtenaren mogelijk eventuele illegale praktijken van apothekers of degenen van wie zij hun middelen betrekken op het spoor te komen.
De wettelijke basis van dit staatsbesluit is met name te vinden in de artikelen 5 en 7 leden 2 en 3, waarin het mogelijk wordt gemaakt dat bij staatsbesluit regels worden gesteld om de werking van de wet te verzekeren. De aldaar genoemde mogelijkheid dat ook de Minister regels stelt, kan bijvoorbeeld gebruikt worden om in gevallen waarin deze regeling niet voorziet snel een oplossing te treffen.
2. Artikelsgewijze Toelichting.
Ad artikel 1.
Zoals gemeld is dit staatsbesluit op alle onder artikel 3 van de wet vallende middelen van toepassing, en kan het op onder artikel 4 vallende middelen van toepassing worden verklaard.
Het ligt in de bedoeling voorafgaand aan, of tegelijk met het inwerkingtreden van de wet en dit staatsbesluit een beschikking van kracht te laten worden, waarin wordt aangewezen in welke gevallen de onder artikel 4 van de wet vallende middelen onder de regeling van dit Staatsbesluit vallen.
Ad artikel 2.
Ingevolge lid 4 mogen ook apotheekhoudende geneeskundigen uitsluitend op recept voorschrijven. Zij kunnen dat recept vanzelfsprekend wel zelf uitschrijven. In geval de apotheker reden heeft om misbruik te vermoeden kan het geval van het vijfde lid zich niet voordoen: aflevering gedoogt dat immers uitstel (afstel lijkt zelf geboden).
Ad artikel 3.
De in lid 1 omschreven preparaten leveren geen serieus risico voor misbruik op.
Ad artikel 4.
De in lid 2 omschreven preparaten behoeven in beginsel - vergelijk artikel 3 - wel een recept; de recepten behoeven evenwel niet te worden bewaard.
Ad artikel 5.
Van de onmiddellijke verzending waar lid 1 op doelt is geen sprake meer als zij meer dan drie dagen na de ontvangst plaatsvindt.
Ad artikel 6.
Op het Ministerie zal, na goedkeuring van de Procureur - Generaal, aan de hand van de ingezonden opgaveformulieren een overzicht van de legaal aanwezige voorraad "harddrugs" worden samengesteld.
Ad artikel 7.
Ingeval er gerede twijfel bestaat of een geneeskundige of tandarts met onder artikel 3 van de wet vallende middelen omgaat zoals een goed geneeskundige/tandarts dat behoort te doen, kan de Minister, na goedkeuring door de Procureur - Generaal, hem de in dit artikel vermelde verplichtingen opleggen.
Lid 2 maakt het met name mogelijk de verplichtingen van de artikelen 5 en 6 op te leggen. De aanwijzing van de geneeskundige/tandarts geschiedt bij beschikking.
Paramaribo, 20 januari 1999.
J. A. Wijdenbosch.
|