|
| |
| SURINAME AFDELINGEN - Distrikten - - Saramacca
terug
Distrikt Saramacca.
Het distrikt Saramacca wordt nu begrensd door de Atlantische Oceaan in het noorden en door de distrikten Coronie in het westen, Para in het zuiden en Wanica in het oosten.
Bij de afschaffing van de slavernij in
1863 werd bepaald, dat de vrij
verklaarden nog tien jaar onder
staatstoezicht arbeid zouden moeten
verrichten. Om toezicht te houden op de
naleving van de bepalingen van het
Staatstoezicht, werden distriktscommissarissen aangesteld, die het beheer
voerden over een of meer distrikten.
Suriname werd toen verdeeld in 15
distrikten, waaronder de distrikten Boven
en Beneden Saramacca. Later werd het
aantal distrikten teruggebracht tot zes,
plus het stadsdistrikt Paramaribo.
|
|
Het distrikt Saramacca besloeg toen een
oppervlak van 25.572 km2, d.i. ongeveer
16% van het grondgebied van Suriname (cijfers van 1950 bron: CBB). Er woonden in Saramacca toen 9.027 personen, of 4,9°/o van de totale bevolking van het land. Hiervan was ruim de helft (52%) nakomeling van Brits-Indische immigranten, bijna 40% was van Javaanse origine en 8% was van Afrikaanse oorsprong. In Saramacca vinden we nog enkele nederzettingen van Indianen, t.w. Maho, Grankreek, Columbia en Kalebaskreek.
In 1983 werd de distriktenindeling herzien en een groot deel van Saramacca werd toegevoegd aan andere distrikten, o.a. het nieuwe distrikt Sipaliwini. Het oppervlak van Saramacca werd teruggebracht tot 3.636 km2, of ruim 2% van het grondgebied van Suriname. In het verkleinde distrikt Saramacca woonden er in 1983 bijna 11.000 mensen, of ongeveer 3% van de totale bevolking. In 1996 bedroeg dit aantal 13.000, d.i. iets meer dan 3% van de totale Surinaamse bevolking.
Het distrikt is verdeeld in zes ressorten:
- Calcutta met 1.299 inwoners
- Tijgerkreek met 2.587 inwoners
- Groningen met 2.327 inwoners
- Kampong Baroe met 1.872 inwoners
- Wayambo met 157 inwoners
- Jarikaba met 3.757 inwoners
In de Nationale Assemblee wordt Saramacca vertegenwoordigd door drie gekozen leden.
In 1790 werd door het gouvernement een militaire post ingericht te Groningen, aan de linkeroever van de Saramaccarivier. Het land langs de rivier werd in loten verdeeld en uitgegeven, waarna met de aanleg van plantages werd begonnen. De toenmalige gouverneur J.F. de Friderici gaf het goede voorbeeld en legde de eerste plantages aan, te weten Catharina Sophia (genoemd naar zijn vrouw) en La Prevoyance.
Saramacca werd al gauw een bloeiend plantagegebied, waar vooral suiker en cacao werden verbouwd. Catharina Sophia - vandaag een belangrijk centrum van Staatsolie - was in de vorige eeuw een der modernste suikerplantages van Suriname en toen men daar een nieuw procédé wilde invoeren voor de bereiding van suiker werden daarvoor in 1853 Chinese contractarbeiders aangevoerd uit Java. Dat werd het begin van de Chinese immigratie in Suriname.
Toen in 1863 er voor Saramacca een distriktscommissaris werd benoemd, ging die functionaris wonen te Groningen. Tegen het eind van de eeuw verplaatste ook de Evangelische Broedergemeente haar kerk van Catharina Sophia naar Groningen en bouwde zij er een school. Later stichtte ook de R.K. kerk er een kerk met pastorie en bouwden ook zij ter plaatse een school.
Inmiddels waren er grote veranderingen opgetreden in de landbouw. De slavernij was afgeschaft en vele vrijverklaarden in Saramacca vestigden zich op een eigen perceel, dat zij van de overheid kregen, of dat zij konden kopen met het geld dat ze verdiend hadden in de periode van het Staatstoezicht. Naast gewassen voor eigen gebruik, teelden zij vooral cacao, dat in het laatste kwart van de vorige eeuw een ware bloeitijd beleefde.
In 1896 brak echter de krullotenziekte uit, die de cacaocultuur te gronde richtte. Veel vrijverklaarden en hun nakomelingen moesten overschakelen op andere produkten of zij verlieten de landbouw, om b.v. in de goudvelden hun geluk te beproeven. Op de oude verlaten plantages treft men soms nu nog cacaobomen aan, die de ziekte en de verwaarlozing hebben overleefd.
Nadat in 1790 een militaire post was gevestigd te Groningen, werd aan de overzijde van de rivier een melaatsenkolonie ingericht, waarheen alle lijders aan de ziekte van Hansen werden overgebracht. Het etablissement kreeg de naam van Voorzorg.
In 1823 werden de melaatsen overgebracht naar een nieuwe melaatsenkolonie aan de Coppename, te weten Batavia, waar de melaatsen bleven tot het eind van de vorige eeuw, toen er nieuwe inrichtingen in het leven werden geroepen, dichter bij Paramaribo. Het was te Batavia dat Petrus Donders inmiddels zalig verklaard in de R.K. kerk - zich zo bijzonder heeft ingezet voor de melaatsen.
Voorzorg kwam nog eens in het nieuws, toen in 1845 Nederlandse boeren zich vestigden in Suriname. Als vestigingsplaats werd toen Voorzorg aangewezen. Er waren echter helemaal geen voorbereidingen getroffen voor de ontvangst van de kolonisten en binnen vijf maanden stierf de helft van hen. Van de overlevenden ging een deel naar Nederland terug, terwijl de overigen zich, na een tussenperiode te Groningen, in de omstreken van Paramaribo vestigden, waar hun nakomelingen nog steeds voor het merendeel te vinden zijn. In de Surinaamse samenleving staan ze bekend als Boeren/Boeroes.
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |